Van harte gefeliciteerd, je abstract is geaccepteerd en je mag je onderzoek als poster op een congres presenteren! Een mooie manier om je bevindingen met een (groot) publiek te delen. Maar hoe maak je zo’n poster eigenlijk? En waar moet je allemaal op letten?
Tip 1: Lees de instructies
Voordat je begint met het maken van je poster, is het handig om goed naar de instructies op de congreswebsite te kijken. Daar kun je vinden of je een digitale poster moet maken, of dat je een fysieke poster moet meenemen. De congreswebsite zal je doorgaans ook informatie geven over de vereiste afmeting van de poster, of hij staand of liggend moet zijn en of er eisen zijn aan een bepaald lettertype of een minimum lettergrootte.
Tip 2: Kies je materiaal
Tegenwoordig gebeurt het steeds vaker dat congressen vragen om een digitale (e-)poster. Je hoeft dan alleen je USB-stick mee te nemen naar het congres, of je moet hem van tevoren al uploaden via de congreswebsite. In andere gevallen moet je een fysieke poster meenemen. Dat is vaak op A0-formaat. Je kunt een poster op stevig papier laten drukken bij een copyshop en deze vervoeren in een posterkoker. Dit kan soms wat onhandig zijn, zeker als je een poster samen met je andere bagage moet meenemen naar een internationaal congres. Je kunt er daarom ook voor kiezen om je poster op een doek te laten printen. Dan kan hij opgevouwen mee in je koffer, maar de kleuren en kwaliteit van de details kunnen wel iets minder zijn dan bij een papieren poster.
Tip 3: Beperk je tekst
Gebruik het liefst zo weinig mogelijk tekst op je poster. Grote lappen tekst nodigen namelijk niet uit om te lezen. Gebruik liever opsommingstekens en korte krachtige zinnen om je boodschap over te brengen. Over het algemeen geldt: hoe minder tekst, hoe meer ervan wordt gelezen en hoe beter een kijker je boodschap onthoudt. Tip: als een congres een minimum lettergrootte eist (bijvoorbeeld minimaal 12 in lettertype Calibri), begin je poster dan te maken met een iets groter lettertype (bijvoorbeeld Calibri 16). Op die manier beperk je jezelf in de hoeveelheid tekst die je kunt gebruiken, maar houdt je ook een beetje speling om je letters iets kleiner te maken als je net niet helemaal uitkomt met je tekst.
Tip 4: Check de eisen van je organisatie
Soms heeft je instelling ook al een standaardopmaak voor posters die je geacht wordt te gebruiken. Hierdoor is er uniformiteit van de posters op een congres en herkennen bezoekers snel voor welke universiteit, organisatie of ziekenhuis iemand bijvoorbeeld werkt. Vraag dit even na bij je collega’s, voordat je start. Verder zet je natuurlijk altijd het logo of de logo’s van de instelling(en) waar je werkt op de poster, zodat iedereen kan zien waar je vandaan komt.
Tip 5: Serieus ≠ saai
Een wetenschappelijke poster is een serieuze zaak, maar dat betekent niet dat hij saai moet zijn! Het helpt om je poster niet te zien als een afspiegeling van je volledige onderzoek, maar om het te beschouwen als een uitnodiging aan congresbezoekers om met jou over je onderzoek in gesprek te gaan. Maak je poster dus visueel aantrekkelijk. Gebruik kleuren, figuren, tabellen en leuke (natuurlijk wel passende) afbeeldingen om de aandacht van voorbijlopende congresbezoekers te trekken. Je kunt hiervoor een speciaal programma gebruiken voor grafische vormgeving, zoals bijvoorbeeld Canva, maar met PowerPoint kun je ook genoeg creatieve dingen doen!
Tip 6: Gebruik QR-codes
Is je onderzoek al gepubliceerd, dan kun je een QR-code op je poster zetten die naar je artikel leidt. Iemand die door jouw poster geïnteresseerd is geraakt kan zo gemakkelijk jouw artikel opzoeken en lezen (als deze tenminste open access is gepubliceerd, zie ook onze blog over het vinden van een geschikt wetenschappelijk tijdschrift). Mocht je onderzoek een eigen website hebben, of andere digitale content zoals een (YouTube) video, dan kun je ook hier met een QR-code naar verwijzen.
Anekdotische evidentie
Een tip voor de iets ervarener posterpresenteerder: je mag best een beetje creatief zijn met je poster! Jojanneke heeft eens een congresposter gemaakt over haar onderzoeken naar cannabisgebruik bij psychose. Ze had deze ingericht als een ‘infographic’ met feiten en fabels over cannabis en psychose. Ze kreeg diverse verzoeken van behandelaren die het congres bezochten om een A4-versie van de poster, zodat behandelaren deze in de praktijk konden gaan gebruiken. De congresposter zelf heeft ze (op verzoek) aan één van de behandelteams van Lentis geschonken, waar het nu in de wachtruimte hangt om cliënten over dit onderwerp te informeren.
Reactie plaatsen
Reacties